Huidige toestand
De Westenbergkazerne is sinds 1992 in gebruik als asielzoekerscentrum (AZC) en het ziet er voor de nabije toekomst niet naar uit dat daar snel verandering in zal komen. Behalve het AZC, waar ongeveer 500 asielzoekers verblijven, is er ook het regiokantoor van het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) gevestigd.
Voor het geval het COA de kazerne niet meer nodig heeft, zijn er plannen ontwikkeld door de gemeente Deventer waar het dorp Schalkhaar onder valt. Deze zijn vastgelegd in een uitgebreide visie voor gebiedsontwikkeling en woningbouw voor de omgeving van Schalkhaar. Indien de Westenbergkazerne leeg komt te staan wordt: (citaat) gezocht naar functies in de voorzieningensfeer, die in de bestaande bebouwing kunnen worden ondergebracht.
Een deel van de gebouwen heeft monumentstatus die een radicalere invulling zoals sloop verhindert.
Anno 2010 is niet meer het hele kazerneterrein intact zoals het bij de afstoting van de kazerne was. Op een afgescheiden deel aan de noordzijde is een schooltje verrezen en het noordoostelijk deel is gebruikt voor de bouw van een woonwijkje, dat Westenberg Buiten heet. De grote garage van de kazerne is ook afgescheiden en in gebruik voor opslag.
De Westenbergkazerne te Schalkhaar is genoemd naar generaal-majoor Westenberg (1764 – 1841) die als luitenant-kolonel mee vocht in de slag bij Quatre Bras en in 1815 onderscheiden werd met de Militaire Willems-Orde.
Deze zogenaamde ‘grenskazerne’ werd in dertiger jaren van de twintigste eeuw ontworpen door kapitein der genie A.G. Boost. De kazerne was nog niet gereed bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en werd door de Duitsers afgebouwd. Van 1941 tot 1944 was de kazerne in gebruik bij het Politie Opleidings Bataljon. Na de oorlog, van 1945 tot 1992, was de kazerne in gebruik bij de Koninklijke Landmacht. Vooral het 13e pantserinfanterie bataljon “Garde Fuseliers Prinses Irene” heeft lang van de kazerne gebruikgemaakt, namelijk van 1953 tot 1992.
Sinds 1992 is de Westenbergkazerne in gebruik als opvangcentrum voor asielzoekers.
Politie Opleidingsbataljon
De Westenbergkazerne was in mei 1940 nog niet afgebouwd, toen de (Duitse) Wehrmacht het complex in gebruik nam. Al aan het eind van dat jaar werd de kazerne ter beschikking gehouden om er een politie-opleidingsinstituut te vestigen. De Duitse bezetter wilde een ander soort politie, meer geschikt voor de “nieuwe tijd”. Het daartoe opgerichte Politie Opleidings Bataljon zou in Schalkhaar van 1941 tot eind 1944 ongeveer 3000 Nederlanders opleiden.
De opleiding was op Duitse, militaire leest geschoeid. Militaire- en sportieve vorming waren belangrijk en exercitie nam een belangrijke plaats in het lesrooster in. Niet alleen voor politieadspiranten, maar ook het hogere politiekader kon er een militaire scholing volgen. Ook de gehate Landwacht (Nederlanders) kwam voor exercitie en schietles naar Schalkhaar.
De op de Westenbergkazerne opgeleide politieagenten stonden al spoedig bekend als “Schalkhaarders” en dit was geen positieve bijnaam. Hoewel de opleiding ook gevolgd werd door politiek gemotiveerden als NSB’ers, bestond het grootste deel van de aspiranten uit gewone Nederlanders die graag bij de politie wilden. Voor hen was Schalkhaar vaak de enige mogelijkheid. De meesten van hen bleven na de naoorlogse zuivering van het politieapparaat gewoon in dienst.
Na de bevrijding in 1945 werd de kazerne enige tijd door het Canadese leger gebruikt, waarna teruggave aan de Landmacht volgde. Begin 1949 kwam het Depot Lichte Luchtdoelartillerie over van de nabijgelegen Boreelkazerne in Deventer, dat al snel omgedoopt werd in Luchtdoelartillerie Centrum.
In juli 1953 zou er de infanterie-eenheid gelegerd worden die er onder diverse namen tot aan de afstoting van de kazerne zou blijven. Dit was 411 Bataljon “Garde Fuseliers Prinses Irene”(GFPI). In 1959 werd de naam veranderd in 13 Infanteriebataljon GFPI en dat werd in oktober 1960 weer omgedoopt in 13 Pantserinfanterie-bataljon (Painfbat) GFPI. 13 Painfbat zou tot aan de afstoting in 1992 zonder verdere naamwijzigingen de kazerne bewonen.
Garde Fuseliers Prinses Irene
De Koninklijke Nederlandse Brigade ‘Prinses Irene’ (PIB) was een Nederlands legeronderdeel dat voortkwam uit Nederlandse troepen die in mei 1940 naar Engeland konden ontkomen en verder bestond uit Engelandvaarders en Nederlanders uit het buitenland die bij de brigade hun dienstplicht vervulden of zich vrijwillig bij de brigade meldden. De Prinses Irene Brigade werd opgericht te Congleton in Engeland op 11 januari 1941. In september 1941 werd generaal-majoor David van Voorst Evekink commandant van de Irene Brigade.
De brigade kende een eigen vaardigheidsmedaille, de Vaardigheidsmedaille van de Koninklijke Nederlandsche Brigade “Prinses Irene”. Alle militairen die in augustus 1944 in Normandië geland zijn, hebben een invasiekoord gekregen. Het heeft de kleuren oranje en blauw. Ook de fuseliers van het Garderegiment mogen het koord dragen, zodat de traditie voortgezet wordt.
Toen de Koude Oorlog onverwacht voorbij was in 1990 volgde er grote reorganisaties bij de Landmacht en 13 Painfbat werd ondergebracht bij de nieuw gevormde 11e Luchtmobiele Brigade. Daarop werd de kazerne voor de Landmacht overbodig. Er volgde geen lange leegstand want vanaf 1992 tot op de dag van vandaag wordt de kazerne gebruikt als asielzoekerscentrum.